Bouwwijze van het instrument





De kora wordt uit verschillend material gebouwd.
Elk materiaal staat voor een bepaalde mythologische symboliek:
pompoen = aarde
hout = plantenwereld
huid = dierenwereld
ijzer = toverkunst


Normaliter bouwen de muzikanten hun instrumenten zelf.
Het materiaal dat daarvoor nodigis, is op elke westafrikaanse markt of in de buurt verkrijgbaar.


De klank van de kora onstaat in de romp.
Deze bestaat uit een halve kalebaspompoen (Merango),
die met een ongelooide huid van een geit, een antiloop of een rund wordt bespannen.
In de kalebas zijn klankgaten en uitsparingen voor de hals aangebracht.
De huid (Nisongulo) wordt onthaard en daarna in natte toestand over de halve kalebas gespannen.
Tijdens het drogen krimpt de huid en er komt meer spanning op te staan, net zoals bij een trommelvel.
Met spijkers met een ronde kop wordt de huid dan definitief aan de rand van de kalebas bevestigd.
In bepaalde patronen worden deze spijkers ter versiering ook op andere plaatsen in de kalebas geslagen.



De hals, waaraan de snaren worden bevestigd, bestaat uit een ronde stok van Keno-hout (mahonie) zonder knoesten.
Deze stok wordt loodrecht door kalebas gestoken.
Elke snaar wordt bevestigd aan een stem-ring, Konso genaamd.
Deze ring bestaat uit een strook huid, die in natte toestand om de stok wordt gevlochten.
Is die eenmaal droog dan zit hij zo strak om de stok dat hij weliswaar naar boven en naar beneden bewogen kann worden,
maar onder de spanning van de gestemde snaren niet echt kann verschuiven.
Verder worden nog twee dunnere stokken, ook loodrecht, aan de rand van de kalebas door sleuven in de huid aangebracht.
Ze dienen als handvat.
Ter verankering wordt achter deze stokken nog eens een stok horizontaal door de huid gestoken.



De kam staat loodrecht op een houten plaatje, dat met stof bekleed is.
Deze plaat ligt op de huid en draagt de trillingen van de snaren over.

De snaren zijn gemaakt van nylon-vislijn (vroeger van in elkaar gevlochten repen huid).
De doorsnede van de snoeren verschilt.
De bassnaren zijn soms in elkaar gedraaide dunnere nylonsnoeren.
Door het aantal dunnere snoeren te varieren wordt de gewenste doorsnede van de bassnaar bereikt.

De kam heeft links en rechts inkepingen.
Van hun bevestigingspunt op de hals worden de snaren door deze inkepingen naar een houder achter de kam geleid.
Daar worden ze (een tweede keer) vastgeknoopt.
Zo onstaan er twee niveau's, oftewel twee vlakken met snaren die parallel ten opzichte van elkaar staan.
11 links en 10 rechts.
De snaren zijn zowel links als rechts zo aangebracht dat met de duimen de bassnaren en met de wijsvinger de hoge snaren bespeeld kunnen worden.
Met de overige vingers worden de twee handvaten vastgehouden.
Er bestaan ook kora's met 22 en 23 snaren (vooral in de Casamance/Senegal). Deze extra-snaren zijn altijd bassnaren.

Eén uiteinde van de snaar wordt meermaals om de stem-ring gewikkeld, het andere uiteinde wordt aan de snaarhouder vastgeknoopt.
Deze houder bestaat uit dubbele nylonsnoeren (lussen), die op hun beurt weer aan een ijzeren ring worden bevestigd.
Deze ring ten slotte wordt weer vastgemaakt aan het onderste uiteinde van de stok uit keno-hout, die door het binnenwerk van de kalabas loopt.



The gauge of the nylon strings from deep to high in mm

deep octave
    F: 2.5
    C: 1.6
    D: 1.4
    E: 1.3 or 1.2
    F: 1.0 or 1.1
middle 2 octaves
    G to f: from 0.9 to 0.7
highest octave
    f,g,a: 0.6



Bij sommige instrumenten zijn op de binnenkant van de kalabas toverformules geschreven.
Een maraboe - Qur'an-geleerde - voert de bijbehorende spirituele en magische rituelen door.




De kalabas doet ook dienst als opslagplaats voor al het kora-toebehoor: vislijnen
voor de snaren; de Loyo - een spijker waarmee de snaren bij het stemmen kunnen worden aangetrokken:
een Nyenyemo - een "buzzer", zoals ook djembespelers die gebruiken.




De Nyenyemo wordt bovenop op de hals gestoken.
Wanneer de snaren aangeslagen worden pruduceert ‚ie een geruis.
Men gebruikt hem als klankversterker, echter alleen wanneer in de open lucht wordt gespeeld.




De Neo / Karanyango een metallisch ijzer als klank, Jali Muso (vrouwer) gespeeld.